Skip to main content

GORZEN EN AANWASSEN
VAN DEN LANDE VAN ESSCHE

DE GESCHIEDENIS VAN DE GORZEN EN AANWASSEN VAN DEN LANDE VAN ESSCHE GAAT TERUG TOT DE 15E EEUW

GORZEN EN AANWASSEN
VAN DEN LANDE VAN ESSCHE

DE GESCHIEDENIS VAN DE GORZEN EN AANWASSEN VAN DEN LANDE VAN ESSCHE GAAT TERUG TOT DE 15E EEUW

GORZEN EN AANWASSEN VAN DEN LANDE VAN ESSCHE

De geschiedenis van de Gorzen en Aanwassen van den Lande van Essche gaat terug tot       de 15e eeuw.

Op 14 April 1461/62, werd door Karel van Bourgondië, als Heer van Putten en Strijen,     onder den naam van het Nieuwe land van Strien een gors uitgegeven, destijds geheeten       '’t Wildeland', hiervoor genaamd het 'Loegors', later geworden 'Het Land van Essche'.

In november 2017 heeft de heer mr. P.S.A. Overwater bij de Jaarvergadering van de Oudheidkundige Vereniging 'Het land van Strijen' een presentatie gegeven van de geschiedenis van de Gorzen en Aanwassen van den Lande van Essche.                                      De presentatie vindt u hier.

GORZEN EN AANWASSEN VAN DEN LANDE VAN ESSCHE

De geschiedenis van de Gorzen en Aanwassen van den Lande van Essche gaat terug tot de 15e eeuw.

Op 14 April 1461/62, werd door Karel van Bourgondië, als Heer van Putten en Strijen, onder den naam van het Nieuwe land van Strien een gors uitgegeven, destijds geheeten “’t Wildeland”, hiervoor genaamd het “Loegors”, later geworden “Het Land van Essche”.

In november 2017 heeft de heer mr. P.S.A. Overwater bij de Jaarvergadering van de Oudheidkundige Vereniging “Het land van Strijen” een presentatie gegeven van de geschiedenis van de Gorzen en Aanwassen van den Lande van Essche. De presentatie vindt u hier.

Blijkens in het archief zijnde stukken, had de eerste bedijking plaats in 1480 doch is de polder blijkbaar reeds spoedig weer ingevloeid, want op 8 Januari 1483 werd een contract gemaakt over gerezen geschillen over het indijken van den nieuwen polder, welke onlangs was ingebroken en volgevloeid. Een der voorwaarden van deze uitgifte was:

'Item soe sal ‘t selve nijeuwe bedijckte landt blijven behouden sijnen eersten naeme & gehieten wesen ‘t Landt van Essche als voors. is, sonder dat bier namaels te vernamen'.

Ziehier dus den oorsprong van den naam van den polder het Land van Essche. Nadat deze echter reeds driemaal was ingevloeid of doorgebroken, werd de polder voor de 4e maal op 14 Januari 1553 (St. Pontiaan) zoodanig overstroomd en geteisterd, dat bijna de geheele dijken en alle sluizen waren weggespoeld.

Na bijna 50 jaren te hebben 'gedreven' werd de polder opnieuw in 1599 ingedijkt en toen blijkbaar met meer succes. Nadien is de polder, op zeer waarschijnlijk gene doorbraak na, op 3 Maart 1715, niet meer ingebroken en begon toen de geregelde geschiedenis van den polder het Land van Essche, Uiterdijk en Nieuw-Strijen, zooals deze heden ten dage wordt genoemd.

In vroegere oude stukken leest men echter steeds: Land van Essche, Uiterdijk 'in' Nieuw-Strijen en niet 'en' Nieuw- Strijen. Soms werd de polder kortaf genoemd 'Nieuw-Strijen', ter onderscheiding van den polder het Oudeland van Strijen, die dan 'Oud-Strijen' werd genoemd.

Feitelijk bestaat de polder het Land van Essche uit twee deelen, tezamen ingedijkt, namelijk 1) de grond van den Uiterdijk, zijnde het noordelijke, langs den polder het Oudeland gelegen gedeelte, en 2) het grootste, en wel het zuidelijke deel, zijnde de eigenlijke grond van het Land van Essche.
Deze gronden worden door de Loo en verder door een thans vervallen zijtak gescheiden. De grond van het Land van Essche was juist groot 400 Putsche Morgens en die van den Uiterdijk was 108 Morgen gekaveld land, thans ruim 511 H.A. groot.

Bij het benoemen van de Heemraden stelde ieder deel zijn eigen leden, doch niet ieder evenveel. Door de eigenaars van den grond van het Land van Essche werden 3 Heemraden, door die van den grond van den Uiterdijk werden 2 Heemraden benoemd. Uit oude stukken blijkt dat de grond van den Uiterdijk vroeger tot het Oudeland behoorde, doch was deze waarschijnlijk bij de bedijking hiervan nog te laag om mede bedijkt te worden.

Op een der vergaderingen, na de bedijking in 1599 over de grondkaveling, schatting en verdeeling gehouden, besloot men de dijken, wegen en watergangen in gemeenschappelijk bezit te houden en deze ten voordeele van de gezamenlijke eigenaren te verhuren. Ziehier reeds het begin van het gemeenschappelijk bezit, hetwelk later door de toevoeging van het buitenland, veranderde in de tegenwoordige gemeenschappelijke eigendommen: de Gorzen en Aanwassen van den Lande van Essche.

Verder werd op deze vergadering tevens besloten dat ieder Ingeland - hetzij van het Bestuur of niet - zou trachten de voor den polder gelegen buitengronden, genaamd Raepshille en Nassauwengrond, in bezit of in erfpacht te verkrijgen, en deze zou dan voor de gemeenschap zijn. Dit is dan ook in 1602 geschied en verkregen toen de eigenaars van het binnenland 'het Land van Essche' van het Huis van Nassau in erfpacht kregen, elk in evenredigheid van zijn aandeel in de kavelen van den nieuw ingedijkten polder van bovengenoemde gronden tegen een erfpachtscanon van f. 150,-, verhoogd met f. 0,70 (1 Holl. schilt) voor redemptie van boeten, en bovendien moest men in eens bij het verkrijgen, de som van 2800 Carolingische guldens betalen.

De buitengronden bestonden volgens een kaart van 1591 uit 6 Morgen 514 Roeden groes, gors en slikken, benevens 40 Morgen, waarover tusschen de eigenaren van het Land van Essche en het Huis van Nassau, verschil bestond, daar men vanwege de laatste beweerde, dat men bij vroegere bedijkingen deze 40 Morgen te veel had bedijkt, daar deze niet in de eerste uitgifte begrepen waren geweest.

Niet onmogelijk is in 1602 het buitenland wel reeds door aanslibbing iets grooter geworden, doch blijkens een kaart van 1622 toch nog niet veel. Ziehier dus het ontstaan der Gorzen en Aanwassen van den Lande van Essche. Deze buitengrond was uitgegeven aan de eigenaars der gronden van het Land van Essche, toen ter grootte van 400 Morgen gekaveld land en niet aan de eigenaars van de gronden van den Uiterdijk. Het beheer werd opgedragen aan Dijkgraaf en Heemraden van het Land van Essche, die deze buitengronden met de reeds in gemeen bezit gehouden wegen, dijken, water, visscherijen en vogelarijen voor de gemeenschap zouden verhuren.

Ruim twee eeuwen werden de buitengronden, die vanaf dien tijd de naam hadden van de Gorzen en Aanwassen van den Lande van Essche, door Dijkgraaf en Heemraden van den polder het Land van Essche beheerd.

Meer over de geschiedenis van de Gorzen en Aanwassen van den Lande van Essche vindt u in het Regionaal Archief Dordrecht in Dordrecht en op www.regionaalarchiefdordrecht.nl.